Linieregimenten kende men al in de tweede helft van de 18de eeuw, vooral in de Franse legers. Ze bestonden haast uitsluitend uit voetvolk of piotten, nu beter gekend als infanteristen. Na de nederlaag van Napoleon werd door de grootmachten beslist om de Zuidelijke Nederlanden met de Verenigde Provinciën te verenigen. Het latere België werd met Nederland en Luxemburg samengevoegd. Willem I van Oranje-Nassau werd de nieuwe koning. In het leger van dit nieuwe land verdwijnt de benaming ‘Linie’. In plaats van linieregimenten gebruikte men toen de term ‘afdelingen’.
De 11de Afdeling werd gevormd door het Koninklijk Decreet van 8 oktober 1815. Deze afdeling maakte deel uit van het garnizoen Luik en was gelegerd in de kazerne St-Laurent en deels ook in Venlo, Maaseik en Maastricht.
‘VAAR NOCH VREES’
Toen na de onafhankelijkheid van ons land het Belgische Bestuur een leger oprichtte, maakten vele infanteristen van de vroegere 11de Afdeling de kern uit van een nieuw regiment. Deze afdeling kreeg op 16 oktober 1830 de benaming ‘Régiment de Liège’. Op 25 november 1830 werd het herdoopt tot het ‘11de Linieregiment’. Het regiment werd verder in Hasselt en omstreken georganiseerd en gelegerd. Op 22 december 1831 ontving het 11de Linie samen met het 3de en 10de Linie zijn vaandel uit handen van Koning Leopold I op het Volksplein in Leuven.
Tijdens de Tiendaagse Veldtocht, in augustus 1831, was het regiment betrokken bij de gevechten in Kermt, Kortessem, Zonhoven en Houthalen. In de nadien relatief rustige periode werd het regiment vooral ingezet voor binnenlandse ordehandhaving. Het werd in 1848 ondemeer ingezet in Virton, waar een oproer tegen de Belgische regering plaatsvond. Later, in 1870-71, tijdens de Frans-Duitse oorlog, werd het regiment ingezet voor bewaking van onze grenzen vanuit de Citadel te Namen.
Het 11de Linieregiment verbleef in de tweede helft van de 19de eeuw meermaals voor bepaalde tijd in onze stad, tot het in 1892 voorgoed het garnizoen van Hasselt werd. Tot 1914, buiten het mee onderdrukken van stakingen in de Borinage, valt er weinig te vermelden.
Tot er in 1909 een nieuwe militaire wet werd ingevoerd. Het systeem van de ‘loting’ werd afgeschaft en vervangen door de algemene dienstplicht. Het was vanaf dan de regel dat dienstplichtigen zo veel als mogelijk in de eigen streek hun legerdienst zouden vervullen. Het 11de Linie werd nu echt het regiment van Hasselt en Limburg.
DEN GROOTEN OORLOG
Bij het uitbreken van de WO I, in 1914, maakte het 11de Linieregiment deel uit van de 11de Gemengde Brigade van de 3de Legerafdeling en dit samen met haar ontdubbelingsregiment, het 31ste Linie. Zij moesten post vatten in de vesting Luik. Tijdens hevige gevechten ter verdediging van de forten van Luik vallen meerdere slachtoffers, onder hen de bevelhebber van het regiment, Kolonel Dusart, die in de nacht van 5 op 6 augustus sneuvelt. Het regiment moet zich samen met de andere Belgische troepen geleidelijk terugtrekken voor het Duitse geweld om ten slotte post te vatten in de loopgraven aan de IJzer. Het 11de Linieregiment zal tijdens de oorlog van 1914-1918 een zware tol betalen: vele honderden sneuvelden of werden gewond. Op het regimentsvaandel werd Veldtocht 1914-1918, Luik, Antwerpen, Diksmuide, Merckem, Leie, Stadenberg en De IJzer geborduurd. Daar had het regiment het hevigst moeten vechten. Na de wapenstilstand verbleef het 11de Linie in Hasselt om in 1920 naar het bezette Rijngebied te trekken (idem in 1924 en 1926). Nadien kwam het volledige regiment terug naar zijn thuisbasis. Enkele bataljons werden tot 1938 naar het Kamp van Beverlo, Verviers en Bergen gedetacheerd.
EEN NIEUWE WERELDBRAND
De algemene mobilisatie in 1938 en 1939, zorgde voor de oprichting van het 20ste, het 41ste en het 61ste Linie als reserveregimenten van het 11de Linieregiment. Het gros van de manschappen van deze reserveregimenten bestond uit reservisten en wederopgeroepenen; het kader echter werd gevormd door beroepsofficieren en -onderofficieren van het 11de Linieregiment. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog nemen het 11de Linie en zijn reserve-eenheden deel aan de 18-daagse veldtocht van 10 tot 28 mei 1940. Na de capitulatie van ons land gaan de manschappen in krijgsgevangenschap in Duitsland. Velen onder hen zullen maanden, zelfs jaren in gevangenschap blijven. In 1941 zullen een aantal uit krijgsgevangenschap teruggekeerde strijdmakkers van het 11de Linie een verzetsbeweging oprichten en deze in de loop van de bezettingsjaren doen uitgroeien tot het ‘Geheim Leger’ van Limburg, een clandestiene strijdmacht van meer dan 6000 strijders.
GARNIZOEN HASSELT, WAT NU?
Na de bevrijding in oktober 1944, werd in het Kamp van Casteau, het 1ste Bataljon Fuseliers opgericht, binnen de 21ste groep van het Britse leger. In 1945 zal het bataljon uitgroeien tot het 11de Liniebataljon van het nieuwe Belgische Leger. Het ‘11de’ bleef nog een aantal jaren een actief bataljon en verbleef ondermeer in 1947-1948 voor meer dan een jaar als onderdeel van het bezettingsleger in Bensberg in Duitsland. In december 1948 keert het terug naar zijn garnizoen Hasselt.
In 1950, na een reorganisatie van het leger, wordt het bataljon definitief bestemd voor de verdediging van het binnenland. In de loop der jaren wordt de uitrusting van de troepen gemoderniseerd, maar de Hasseltse kazernes blijken al gauw te klein om al dat nieuwe en zwaardere materiaal in onder te brengen. Het grootste deel van de troepen verhuist in 1952 naar Leopoldsburg. Deze overtocht betekent het begin van het einde voor het 11de Linieregiment, niet alleen in Hasselt maar ook als actieve eenheid.
Op 31 januari 1956 gaat het 11de over naar de reserve en wordt onder het bevel geplaatst van het Militair Commando Limburg. De eenheid blijft nog tot 1995 in reserve, daarna wordt ze definitief ontbonden. Vanaf 1984 werden de tradities van het regiment toevertrouwd aan het Kamp van Beverlo.